dinsdag 5 november 2019

Twee kandelaren en reliekhouder.

Bij de vertaling van de jaarbrieven zijn er interessante zaken op ons pad gekomen, die geen plaats in het boek gekregen hebben. Daar zijn verschillende redenen voor geweest: te omvangrijk of buiten het bestek van het boek vallend.

Schenkingsakte van 2 kandelaren en een reliekhouder (4 december 1699).

Jaarbrief van 1699:

De uitrusting van onze kerk werd door de vrijgevigheid van enige aan God gewijde maagden verrijkt met zes zilveren kandelaars en een reliekhouder van de heilige Barbara.

Hier staat de originele schenkingsakte van de reliekhouder (zonnetje) en twee (van de zes) kandelaren. De transcriptie en een Nederlandse hertaling staan hieronder.

Transcriptie:

Wij Andries van den Steen ende Eeverard
Boes Schepenen der stadt Ravensteijn doen
condt, ende tuijgen dat voor ons in eijgener
persoon is gecompareert Joffrou Mectelt van Lith
verclarende te geven ende te vereeren, gelijck
sij uijt eene oprechte ende godtsalige libera-
liteijt geeft ende vereert mits dese aen den
autaer van Sinte Barbara in de parochie-
kerck van Ravensteijn een silvere sonneken
waer in is berustende het reliquie van
Sinte Barbara mit alnoch twee silveren
kandelaren getekent met den Heijlige naem
Jesus, St. Barbara, St. Lucia, begerende dat de
voorschreven twee kandelaren tot een eeuwige memorie
op den voorschreven autaer ter eeren van St. Barbara
zullen gebruijckt worden. dogh bij voorvallende
hoogen festdagen sullen die vooschreven kandelare
oock op den Hoogen autaer, ende op den autaer
van onse Lieve Vrou tot meerder glorie, ende
eere godts gestelt worden, blijvende niet de
min den volkoomen eijgendom van de meer
geseijde kandelaren aen den voorschreven autaer
van Sinte Barbara, mit dese uijtdruckelijcke
condicie, dat niemant, geen opperkerckmeester,
geen pastoor, geen kerckmeester, oock niet de
schutterij van St. Barbara nue, ofterden eeuwige
dagen die voorschreven kandelaren, hetsij een van
Beijden, ofte allen beijden te samen sal
moogen vercoopen, verwisselen, ofte op
eenigerleij maniere vervremden

[bladwachter: ofte verandere]

ofte verandere om wat reedene, [..]vel ofte oorsack
het mochte weese: uitgenomen indien door eenich
ongeluck (het welck godt wil verhoede) den
voorschreven autaer van St. Barbara afgebrant wirde,
ende de schutterij van St. Barbara niet wel
middelen connende bij brengen, om eene niewe
autaer ter eere van St. Barbara op de richte,
als dan sal het den tijdelijcke Heer Pastoor, den
koninck, vendrich ende den vier reegerende
dekens van die voorschreven schutterij gepermiteert
sijn met kennis ende consent van den Heere
opperkerckmeester de voorschreven kandelaren te
vercoopen, ende de coopspenninge te gebruicke
tot opboouwige van den voorschreven autaer precies,
ende niet tot eenige andere eijnde, waeromme
begeert, ende versoeckt de Joffrou comparante
wel erstelijck, dat de voorschreven kandelare neffens
het ander kerckesilver mit alle mogelijcke
voorsichtigheijt, ende sorghvuldigheijt mogen
bewardt worden, ende indien de kandelaren
des niet tegenstande quamen te verongelucke,
ofte den voorschreven autaer daer van berooft te
worden, soo sullen de vriende van Haer com-
parante, nochte oock de voorgenoemde schutterij des
wegen gene actie ofte pretensie maken
connen, maer sulx aen d wonderbare be-
stieringe godts bevoolen laten. ende dese
liberale gifte hebben den Eerwerdige Heer
pastoor, ende kerckmeester, mits gaders den
koninck, vendrigh, ende dekens van de voorschreven
schutterij den danck, ende op condicie als

[bladwachter: boven vermelt]

als boven vermelt aen genomen, ende men
heeft goet gevonden hier van drie eens luijdens
actens tot een eeuwigh bewijs te maken
waer van de Joffrou comparante, ende hare
erfgenamen, een de parochie kerck de tweede,
ende de voorschreven schutterij de derde acte sal
hebben in bewarnis des de orconte heeft
de Joffrou comparante neffens ons schepenen
dese acte betekent Ravensteijn datum 4 december 1699

      Mechtildis Joanna van Lith

      Andries vand. steen schepen

      E Boes schepen

Hertaling:

Wij, Andries van den Steen en Everard Boes, schepenen van de stad Ravenstein, maken bekend en verklaren dat bij ons juffrouw Mechteld van Lith in eigen persoon is verschenen.

Zij heeft verklaard dat zij met dit document uit oprechte en godvrezende vrijgevigheid aan het altaar van Sint Barbara in de parochiekerk van Ravenstein een zilveren zonnetje geeft en vereert, waar het relikwie van Sint Barbara in rust, en ook nog twee zilveren kandelaars die de heilige naam van Jezus, Sint Barbara en Sint Lucia dragen.

Zij wil dat deze twee kandelaars als eeuwige herinnering ter ere van Sint Barbara op het altaar gebruikt gaan worden.

Bij belangrijke feestdagen mogen deze kandelaren ook op het hoogaltaar en op het altaar van Onze Lieve Vrouw geplaatst worden, tot meerder eer en glorie van God.

Maar deze kandelaren blijven toch behoren bij het altaar van Sint Barbara, met de uitdrukkelijke voorwaarde dat niemand (opperkerkmeester, pastoor, kerkmeester of de schutterij van Sint Barbara) nu of in de toekomst deze kandelaren (één van beide of allebei samen) mag verkopen, ruilen of op wat voor manier ook wegnemen of aanpassen om wat voor reden, [..]vel of oorzaak dan ook.

Uitgezonderd is de situatie als door een ongeluk (God verhoede het) het altaar van Sint Barbara afbrandt en als de schutterij van Sint Barbara dan niet het geld bijeen kan brengen om een nieuw altaar ter ere van Sint Barbara op te richten.

Als dit het geval is, mogen mijnheer pastoor (de pastoor op dat moment), de koning, vaandrig en vier dekens-in-functie van de schutterij, in overleg en met instemming van mijnheer opperkerkmeester deze kandelaren verkopen. Het geld van de verkoop mogen ze gebruiken voor de bouw van dit altaar, en niet voor enig ander doel.

Daarom wil en verzoekt de juffrouw in de eerste plaatst dat deze kandelaren, naast het andere kerkzilver, met alle mogelijke voorzichtigheid en zorgvuldigheid bewaard worden. En als deze kandelaren toch kapot gaan of als het altaar ervan beroofd wordt, dan moeten haar vrienden en ook de schutterij daar niet op te reageren of problemen van te maken; ze moeten het overlaten aan de wonderlijke leiding van God.

Deze royale gift hebben de eerwaarde mijnheer pastoor, de kerkmeester en de koning, vaandrig en dekens van de schutterij in dank en met bovenvermelde voorwaarde aanvaard.

Er is overeengekomen hiervan drie eensluidende afschriften op te stellen als eeuwig bewijs. Hiervan zal de juffrouw, en haar erfgenamen, er één, de parochiekerk het tweede en de schutterij het derde afschrift bewaren.

De juffrouw en wij, schepenen, hebben dit afschrift van deze akte ondertekend te Ravenstein op 4 december 1699.

      Mechtildis Joanna van Lith

      Andries van den Steen, schepen

      E. Boes, schepen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten